Jurisprudentie
BJ6218
Datum uitspraak2009-08-27
Datum gepubliceerd2009-08-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000846-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000846-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt veroordeeld ter zake van het in de zaken A en B ten laste gelegde - diefstal in vereniging - tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Tevens wordt de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen voor de totale duur van vier maanden.
Veel recidive.
Uitspraak
Parketnummer: 24-000846-08
Parketnummers eerste aanleg: 19-620064-08, 19-620051-08, 19-606513-06 (tul) en
19-08-800109-07 (tul)
Arrest van 27 augustus 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 17 maart 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-620064-08 en 19-620051-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het in zaak A primair en het in zaak B ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof aan verdachte de tenuitvoerlegging zal bevelen van in totaal 4 maanden gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 23 maart 2007 (te weten: 3 maanden gevangenisstraf) en het vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo van 26 maart 2007 (te weten: 1 maand gevangenisstraf).
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
In zaak A
verdachte op of omstreeks 11 januari 2008, te en in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen make-up en/of scheermesjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
verdachte op of omstreeks 11 januari 2008, te en in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk make-up en/of scheermesjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s) en welk(e) goed(eren) verdachte en/of die mededader(s) uit de winkelvoorraad van genoemde rechthebbende had(den) genomen onder gehoudenheid het vorenstaande te betalen, althans ter betaling aan te bieden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
In zaak B
verdachte op of omstreeks 9 januari 2008, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s).
Bewezenverklaring
Het hof acht het in zaak A primair en in zaak B ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
In zaak A
primair
verdachte op 11 januari 2008, te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende heeft weggenomen make-up en scheermesjes, toebehorende aan Albert Heijn;
In zaak B
verdachte op 9 januari 2008, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Batavus), toebehorende aan een ander dan verdachte en/of die mededader.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A primair en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
in zaak A
primair
diefstal door twee of meer verenigde personen;
in zaak B
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft op 9 januari 2008 in [plaats] samen met een ander een fiets gestolen. Voorts heeft verdachte zich op 11 januari 2008 te [plaats] in de Albert Heijn samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Door dit gezamenlijk handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van anderen.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 mei 2009 blijkt, dat verdachte bij herhaling strafrechtelijk is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben in overwegende mate betrekking op vermogensdelicten.
Gelet op het voorgaande acht het hof de in eerste aanleg opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf passend. Het hof zal die straf aan verdachte opleggen.
Vordering tenuitvoerlegging (08-800109-07))
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo d.d. 26 maart 2007 is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voormeld vonnis is op 11 april 2007 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 11 april 2007. De officier van justitie heeft op 28 februari 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu gebleken is dat verdachte de in zaak A primair en de in zaak B bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Vordering tenuitvoerlegging (19-606513-06))
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen d.d. 23 maart 2007 is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voormeld vonnis is op 11 april 2007 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 11 april 2007. De officier van justitie heeft op 22 februari 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu gebleken is dat verdachte de in zaak A primair en de in zaak B bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A primair en in zaak B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A primair en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Almelo van 26 maart 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van één maand;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Assen van 23 maart 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. G. Dam en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier.